Een
luchtboog
klimt van de
luchtboogstoel
naar de
lichtbeuk.
We spreken van een klimmende boog wanneer de aanzetten
aan beide zijden op verschillende hoogte liggen. Het mooist is dit te zien bij een
klimmende rondboog, deze lijkt vervormd.
Wanneer we een smalle
stenen boogbrug
zien die omhoog loopt, vormt de klimmende
boog
in feite
een smal klimmend
gewelf.
Bij een brede brug waarop de weg omhoog loopt, zien we dat duidelijk.
Het is het omhoog lopen in deze richting dat met de
'
klimmend gewelf'
bedoeld wordt.
Stijgt het gewelf in de andere richting, dus met zijn
kruin,
dan gaat het om een
'
stijgend gewelf'.
Taalkundig valt dit verschil niet uit te leggen.
Tekst: Jean Penders (06-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders